8 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJNBA8537, 06/34
Iemand diende een verzoek om terugbetaling van door hem betaalde maar niet verschuldigde douanerechten in, dat door de inspecteur bij beschikking werd afgewezen. Tegen een dergelijke beschikking kan binnen zes weken bezwaar gemaakt worden. De belanghebbende diende echter geen bezwaarschrift in. Een douaneambtenaar had hem verwezen naar de afdeling vaktechnische ondersteuning voor nader onderzoek. Dat duurde geruime tijd. Een jaar na het eerste verzoek diende de belanghebbende een tweede verzoek om terugbetaling van douanerechten in. De wet kent echter niet de mogelijkheid van een tweede verzoek zodat de inspecteur geen andere mogelijkheid had dan het niet-ontvankelijk te verklaren. De belanghebbende ging tegen deze uitspraak in beroep omdat hij meende dat het aan de douane te wijten was dat hij de bezwaartermijn tegen de beschikking op het eerste verzoek had laten verstrijken. De rechtbank Haarlem gaf de belanghebbende gelijk. De Douanekamer van Hof Amsterdam stelde vast dat de douane de belanghebbende niet had belet of had afgeraden om een bezwaarschrift in te dienen. Het niet indienen van een bezwaarschrift was dus niet te wijten aan gedragingen van de douane. De beschikking op het eerste verzoek om terugbetaling en daarmee de daaraan voorafgaande uitnodiging tot betaling van douanerechten waren door het verstrijken van de bezwaartermijn rechtens onaantastbaar geworden. De beschikking van de inspecteur op het tweede verzoek om terugbetaling was juist, al had als reden niet de termijnoverschrijding moeten worden aangevoerd maar het niet bestaan van de mogelijkheid om een tweede verzoek in te dienen.