14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN-nummer: AF2744 Zaaknr: BK 619/01
Op 1 januari 1996 is in de wet op de omzetbelasting de zogenaamde margeregeling voor gebruikte goederen ingevoerd. Met name voor de autohandel was dat, gezien de aanwezige voorraad inruilauto’s, een ingrijpende verandering. Door de voorraad voor 1 januari 1996 over te doen aan een ander en vervolgens terug te kopen na die datum hebben ondernemers geprobeerd een BTW-voordeel te bereiken door het creëren van een negatieve marge. In een procedure voor Hof Leeuwarden over een naheffingsaanslag omzetbelasting van een autohandelaar was in geschil of aan een door de autohandelaar met een aantal collega’s opgerichte vennootschap onder firma, waaraan de voorraden werden overgedragen in verband met een door de VOF te houden verkoopactie realiteit toekwam. Volgens het Hof was sprake van een BTW-besparende opzet. De VOF had geen personeel in dienst en nooit de feitelijke beschikkingsmacht gehad over de auto’s. De VOF had geen eigen handelaarskentekenplaten. Verkoop en inruil gebeurden door personeel van het bedrijf, dat de auto in de VOF had ingebracht. Gevolg was, dat de naheffingsaanslag in stand bleef.De handelaar was van mening, dat de boete moest worden kwijtgescholden omdat hij een pleitbaar standpunt had ingenomen. Omdat de belastingdienst voor de wetswijziging voorlichtingsbijeenkomsten had gehouden voor de betreffende ondernemers, was de handelaar volgens het Hof op de hoogte van de nieuwe regeling. De boete bleef in stand.