Uit vrijgevigheid verkregen voordeel vormt geen resultaat uit werkzaamheid

14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN-nummer: AG0225 Zaaknr: 00/00829

Als een persoon bij de verkoop van een vermogensbestanddeel een voordeel behaalt en hij daarvoor enige arbeid heeft verricht kan het voordeel als inkomsten uit arbeid in de heffing van inkomstenbelasting worden betrokken. Het voordeel moet voorzienbaar zijn geweest en de inspanningen moeten op het behalen van het voordeel gericht zijn. Als iemand uit vrijgevigheid van een ander een voordeel behaalt doordat hij vermogensbestanddeel tegen een lage prijs kan kopen en dit vervolgens kan doorverkopen voor een hogere prijs is het voordeel niet in het economische verkeer verkregen en kan het niet worden belast met inkomstenbelasting. In deze casus deed zich die situatie voor. Een kind kocht van zijn ouders tegen een te lage prijs een onroerende zaak en verkocht die vervolgens voor een hogere prijs door. De fiscus wilde het voordeel in de heffing van inkomstenbelasting betrekken. Hof Arnhem was het daarmee niet eens, omdat het voordeel niet voortkwam uit de arbeid, maar uit de bevoordelingsbedoeling van zijn ouders. Al 10 jaar eerder hadden zij het besluit vastgelegd om het pand aan hun zoon over te dragen, maar met de uitvoering van het besluit hadden ze gewacht om de zoon van de waardeontwikkeling van onroerende zaken te laten profiteren.