Uitdeling bij verkoop pand voor te lage prijs door makelaars-BV aan kinderen van DGA

14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN-nummer: AH9713 Zaaknr: 00/02712

Een makelaar in onroerende zaken is directeur en enig aandeelhouder van een BV. Deze BV exploiteert een aantal onroerende zaken. Een daarvan wordt verkocht aan de kinderen van de makelaar voor een bedrag van ƒ 375.000 en wordt direct daarna door de kinderen voor ƒ 475.000 doorverkocht. De belastingdienst is van mening, dat de verkoop tegen een te lage prijs heeft plaatsgehad en beschouwt het verschil tussen aan- en verkoopprijs van de kinderen als door de makelaar genoten dividend. Aan de BV wordt een naheffingsaanslag dividendbelasting opgelegd, uitgaande van ƒ 100.000 netto dividend. Bij de vaststelling van de aanslag inkomstenbelasting wordt het inkomen met het genoten dividend verhoogd. In de procedure voor Hof Den Bosch worden de naheffingsaanslag dividendbelasting en de aanslag inkomstenbelasting bestreden. Het beroep tegen de naheffingsaanslag dividendbelasting wordt niet ontvankelijk verklaard. Er was na ontvangst van de aanslag geen bezwaar gemaakt. De makelaar ging direct in beroep. De bezwaartermijn was op dat moment al geruime tijd verstreken. Het Hof ziet ervan af om het beroepschrift, dat eigenlijk een bezwaarschrift is, door te sturen naar de belastingdienst. De correctie in de inkomstenbelasting is naar het oordeel van het Hof terecht. De BV kan niet aannemelijk maken, dat verkoop aan de kinderen al eerder had plaatsgevonden. Dat de waarde in het economische verkeer gelijk is aan de prijs waarvoor de kinderen het pand hebben verkocht is niet in geschil. Omdat de verkopen in één akte zijn vastgelegd waren de makelaar en de BV zich van het door de makelaar genoten voordeel bewust.