2 oktober 2006 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJNAZ0290, 06/00037
Tot de buitengewone uitgaven behoren niet alleen ziektekosten, maar ook de uitgaven die verband houden met iemands overlijden, het overlijden van zijn partner en het overlijden van kinderen jongeren dan 27 jaar oud. Voor aftrekbaarheid moeten de kosten in rechtstreeks verband met het overlijden of de begrafenis gemaakt zijn. In navolging van de rechtbank Haarlem was Hof Amsterdam van oordeel dat de uitgaven die iemand had gedaan om zijn dochter na haar overlijden thuis op te baren voor aftrek in aanmerking kwamen. De uitgaven zouden niet zijn gedaan als de dochter niet was overleden. De uitgaven betroffen stoffelijke blijken van waardering voor personen die de familie hadden geholpen met de ontvangst van de vele belangstellenden tijdens de opbaring en waren kort na de begrafenis gedaan. Op grond daarvan was het voor de aftrek vereiste rechtstreekse verband aanwezig.