14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN-nummer: AF5749 Zaaknr: BK-01/03372
In een procedure voor Hof Den Haag is in geschil of een uitgeverij mag afschrijven over door hem aangekochte uitgavenrechten. Het gaat in deze procedure niet over tijdschriften die op abonnementsbasis worden verkocht, maar om tijdschriften, die uitsluitend los worden verkocht. De uitgeverij heeft in 1994 ongeveer ƒ 11 miljoen betaald, waarvan ƒ 9 miljoen aan goodwill voor de overname van de activiteiten van een andere uitgeverij. De goodwill wordt in vijf jaar afgeschreven. Van de koopsom is een bedrag van ƒ 500.000 toe te rekenen aan de uitgavenrechten, onder meer bestaande uit merkenrechten, kosten van ontwikkeling van beeldmerken, registratierechten en dergelijke. De uitgeverij wil dit bedrag in vijf jaar afschrijven ten laste van het resultaat, overeenkomstig de termijn waarin de goodwill wordt afgeschreven. De inspecteur is van mening, dat de rechten niet aan slijtage onderhevig zijn en weigert de afschrijving. Hij baseert zich op de commerciële jaarrekening, waar de uitgavenrechten niet zijn geactiveerd en waarop dus niet wordt afgeschreven. Volgens het Hof slijten de uitgavenrechten wel door het enkele tijdsverloop, omdat iedere 10 jaar nieuwe inschrijving van de merkenrechten moet plaatsvinden. Daarnaast veronderstelt het hof waardevermindering door veranderingen in de bevolkingssamenstelling, in de vrije tijdsbesteding en het bestedingspatroon c.q. de bestedingsruimte. Het hof staat afschrijving toe in 10 jaar, overeenkomstig de periode waarvoor een inschrijving geldig is.