14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AP0225 Zaaknr: 38865
Een apotheker beëindigde in het jaar 1990 zijn onderneming. In verband daarmee moest hij aan een coöperatie zijn aandeel daarin verkopen tegen de nominale waarde plus het saldo van de ledenrekening. Die verkoop was niet verwerkt in de jaarrekening of de aangifte inkomstenbelasting over 1990. De aanslag daarover stond inmiddels vast en navordering was niet meer mogelijk. Met een beroep op de foutenleer wilde de inspecteur de opbrengst daarvan in het jaar 1991 belasten door het opleggen van een navorderingsaanslag. Hof Den Bosch was van oordeel, dat de foutenleer niet van toepassing was omdat de opbrengst ultimo 1990 onvoldoende zeker was. Volgens de statuten van de coöperatie ontving een apotheker die ophield met zijn onderneming voor elk aandeel een vergoeding volgens een vastgestelde formule. Wel was het mogelijk dat de aangeboden aandelen niet in het jaar van aanbieding worden afgenomen, maar pas in het daarop volgende jaar. Volgens de Hoge Raad was er ultimo 1990 geen onzekerheid over het beloop of de mogelijkheid tot realisatie van de rechten uit hoofde van het tegoed op de ledenrekening. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd en de zaak verwezen naar Hof Arnhem.