Uitkering kapitaalverzekering vormde inkomen omdat lijfrenteclausule werd genegeerd

14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN: AT3029, BK-03/03286

Iemand sloot in 1985 een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule af met als einddatum 1 december 2000. In 1985 trok hij de betaalde koopsom van ƒ 7.500 als persoonlijke verplichting af van zijn belastbare inkomen. Omdat hij het vrijgekomen kapitaal niet gebruikte voor de aankoop van een lijfrente werd in 2001 een bedrag van ƒ 39.373 op zijn bankrekening bijgeschreven. Bij de aanslagregeling rekende de inspecteur de kapitaaluitkering verminderd met de koopsom tot het belastbare inkomen uit werk en woning van het jaar 2001. In geschil was of de kapitaaluitkering terecht tot het belastbare inkomen werd gerekend. Volgens Hof Den Haag was de lijfrenteclausule niet ten uitvoer gebracht, omdat de belanghebbende de ontvangen kapitaaluitkering niet had aangewend voor het aanschaffen van een (vervolg)lijfrentepolis. Dat hield in dat er sprake was van afkoop van de lijfrenteverzekering, zodat de gehele uitkering tot het belastbare inkomen uit werk en woning had moeten worden gerekend. De inspecteur had het belastbare inkomen dus te laag vastgesteld.