14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | besluit | CPP2002/2258M
De wet op de loonbelasting kent een vrijstelling voor aanspraken op periodieke uitkeringen, die worden verleend ter vervanging van gederfd of te derven loon. De vrijstelling wordt vaak toegepast op ontslagvergoedingen. De ontslagvergoeding wordt dan niet ineens uitgekeerd, maar als koopsom voor een recht op periodieke uitkeringen gestort bij een levensverzekeringsmaatschappij of een eigen BV van de voormalige werknemer. In een besluit geeft de staatssecretaris van Financiën aan de hand van vragen en antwoorden een toelichting op de regeling.1. Voor gebruik van de vrijstelling is geen toestemming van de fiscus nodig;2. Er hoeft in de stamrechtovereenkomst geen afkoopverbod te worden opgenomen, maar het opnemen van een afkoopmogelijkheid heeft tot gevolg, dat de vrijstelling niet van toepassing is;3. De termijnen hoeven niet vast en gelijkmatig te zijn, want een stamrecht hoeft niet aan de voorwaarden voor een lijfrente te voldoen;4. Bij een uitkering op twee levens en vaste einddatum bij in leven zijn dient de sterftekans over de gehele looptijd te worden bepaald. Het is niet nodig de sterftekans voor de uitkering na overlijden van de ex-werknemer te koppelen aan de kortere looptijd;5. Een recht op uitkeringen kan toekomen aan kinderen jonger dan 30 jaar. De sterftekans is bij die uitkeringen niet van belang;6. De vrijstelling geldt niet voor andere bedragen dan die ter vervanging van gederfd of te derven loon. Dat houdt in, dat bijvoorbeeld rentebedragen, de wettelijke verhoging wegens te late betaling door de werkgever of de uitbetaling van niet genoten vakantiedagen niet kunnen worden aangewend voor een vrijgesteld stamrecht;7. Een door de kantonrechter vastgestelde ontslagvergoeding kan worden omgezet in een stamrecht, mits het bedrag direct wordt gestort bij de verzekeraar of op de derdenrekening van advocaat of notaris;8. De vrijstelling is niet van toepassing bij betaling van een bedrag ineens, tenzij dit direct wordt gestort bij de verzekeraar of op een derdenrekening;9. Als de werkgever niet meewerkt aan de toekenning van een stamrecht is een beroep op de hardheidsclausule mogelijk;10. Bij storting op een derdenrekening dient binnen redelijke termijn het bedrag te worden doorgestort op de rekening van een verzekeraar. Die termijn bedraagt tenminste drie maanden;11. Het hele bedrag, dat is bestemd voor de aankoop van een stamrecht dient daaraan te worden besteed. Wordt een deel anders besteed, dan is de vrijstelling voor het geheel niet van toepassing. Dat betekent, dat vooraf met de werkgever dient te worden overeengekomen welk deel van de ontslagvergoeding ineens wordt betaald en welk deel onder de vrijstelling valt; 12. Bij een aanspraak, die voor 1 januari 1995 is toegekend, hoeft geen uiterste ingangsdatum in de overeenkomst te worden vermeld. Bij latere aanspraken geldt, dat de uitkeringen uiterlijk in het jaar waarin de werknemer 65 jaar wordt of bij zijn eerder overlijden moeten ingaan;13. Het is niet mogelijk een stamrecht te bedingen voor een toekomstige partner of toekomstige kinderen, wel is omzetting te zijner tijd mogelijk;14. Als restbegunstiging kunnen niet de erfgenamen worden opgenomen als zij niet horen tot de groep voor wie een stamrecht kan worden bedongen. Wel kan de ex-werkgever als zodanig worden aangemerkt. De voor die restbegunstiging betaalde premie behoort niet tot de koopsom voor het stamrecht, de uitbetaling ervan vormt uiteraard geen loon voor de werknemer;15. Wanneer de werknemer een contraverzekering wil sluiten ter voorkoming van kapitaalsverlies bij vroegtijdig overlijden moet de premie uit andere middelen dan de vrijgestelde ontslagvergoeding worden betaald;16. Als verzekeraar kan een eigen BV optreden. Deze hoeft niet te voldoen aan de voorwaarde uit de loonbelasting, dat alleen pensioentoezeggingen volgens de PSW kunnen worden verzekerd. De eigen BV mag andere activiteiten dan het verzekeren van het stamrecht ontplooien. De fiscus mag geen eisen stellen aan de beleggingen van de BV;17. Omzetting van een ingegaan stamrecht is mogelijk zonder directe belastingheffing, mits de nieuwe aanspraak aan de wettelijke voorwaarden voldoet. Voor een oude aanspraak, dat wil zeggen van voor 1 januari 1995 betekent dat een aanpassing aan de huidige voorwaarden;18. Vervreemding of omzetting van een stamrecht in geval van echtscheiding kan zonder fiscale gevolgen gebeuren: de uitkeringen zijn belast bij de ontvanger;19. Als een inwoner van Nederland, die onder de grensarbeidersregeling valt vanwege zijn dienstbetrekking in België een stamrecht, dat aan de Nederlandse voorwaarden voldoet, krijgt uit zijn dienstbetrekking, is daarop ook de grensarbeidersregeling van toepassing.