Uitsluiting DGA van bedrijfsspaarregeling geen ongelijke behandeling

14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN-nummer: AH9278 Zaaknr: 02/01512

Onder verwijzing naar een arrest van de Hoge Raad uit 1999 wijst hof Arnhem het beroep van een BV af tegen de opgelegde naheffingsaanslagen loonbelasting. Die naheffingsaanslagen waren opgelegd, omdat de BV voor de DGA en zijn echtgenote een bedrijfsspaarregeling had gevormd, terwijl de DGA en zijn echtgenote de enige werknemers van de BV waren. De Hoge Raad heeft al in 1999 geoordeeld, dat de wetgever de vrijheid had om de DGA en zijn echtgenote uit te zonderen van deelname aan de bedrijfsspaarregelingen als zij de enige werknemers waren. De situatie waarin de DGA in loondienst is van de holding en op een managementcontract voor de werkmaatschappij werkt is niet gelijk aan de situatie waarin de DGA in loondienst is bij de werkmaatschappij, aldus Hof Arnhem. Omdat de werkmaatschappij meerdere werknemers had, zou de DGA wel aan de bedrijfsspaarregeling kunnen deelnemen als hij bij de werkmaatschappij in dienst was geweest.