14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AL2128 Zaaknr: 37980
De Hoge Raad heeft een uitspraak van Hof Arnhem vernietigd, omdat het Hof niet is ingegaan op het verzoek van de belanghebbende om uitstel van de zitting. De belanghebbende stelde in het beroepschrift in cassatie dat hij bij het Hof zijn standpunt niet persoonlijk had kunnen toelichten omdat hij op de vastgestelde zittingsdatum op een reeds lang te voren geboekte vakantie was. Een afschrift van zijn verzoek om uitstel aan het Hof voegde hij bij. Het hof had in de uitspraak alleen opgenomen dat de belanghebbende met kennisgeving niet was verschenen. De brief van de belanghebbende zat niet bij de processtukken, die het Hof naar de Hoge Raad heeft gestuurd. De Hoge Raad is van oordeel, dat het niet uitgesloten is dat de belanghebbende tijdig om uitstel heeft verzocht. Die onzekerheid behoort niet voor rekening van de belanghebbende te komen. Daarom gaat de Hoge Raad in cassatie uit van een tijdig gedaan uitstelverzoek. De voor het verzoek om uitstel opgegeven reden geldt als een gewichtige reden. Het Hof had het verzoek om uitstel en de afwijzing daarvan moeten vermelden in zijn uitspraak en had de afwijzing van het verzoek in de uitspraak met redenen moeten omkleden. De zaak is verwezen naar Hof Den Bosch.