Uitstel indienen aangifte was niet op verzoek: te laat opgelegde aanslag vernietigd

14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN: AT2691, 02/01974

Voor het indienen van een aangifte inkomstenbelasting 1996 had iemand om uitstel gevraagd tot 1 maart 1998 en vervolgens om bijzonder uitstel tot 1 april 1998. De inspecteur verleende het gevraagde uitstel tot 1 april 1998. De aangifte werd op 21 april 1998 ingediend. Op 3 juni 1998 zond de inspecteur een aanmaning naar de belastingadviseur. In reactie hierop zond de adviseur een kopie van de aangifte naar de inspecteur en stelde hij hem op de hoogte van de indiening van het origineel in april 1998. In het computersysteem van de belastingdienst was aangetekend dat op 11 juni 1998 (bijzonder) uitstel was verleend tot 1 augustus 1998. De aanslag inkomstenbelasting 1996 werd op 30 maart 2001 opgelegd. Volgens de wet vervalt de bevoegdheid om een aanslag op te leggen drie jaar na het ontstaan van de belastingschuld. De termijn van drie jaar wordt met de duur van het op verzoek verleende uitstel verlengd. Zonder uitstel had de aanslag 1996 dus uiterlijk op 31 december 1999 opgelegd moeten worden. Er was in dit geval een jaar uitstel verleend en dus had de aanslag uiterlijk op 31 december 2000 moeten worden opgelegd. De inspecteur kon niet bewijzen dat om nader uitstel tot 1 augustus 1998 was verzocht. Hof Den Bosch vernietigde de aanslag omdat deze niet tijdig was opgelegd.