14 mei 2007 | Ministerie van Financiƫn | besluit | CPP2005/213M
In een aantal situaties legt de belastingdienst ter behoud van rechten zogenaamde conserverende aanslagen op. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij emigratie van iemand die in het verleden een groot bedrag aan lijfrentepremie in aftrek heeft gebracht of bij emigratie van een aanmerkelijk belanghouder. Voor conserverende aanslagen wordt normaliter uitstel van betaling verleend. Het opleggen van conserverende aanslagen inkomstenbelasting over de jaren 2001 tot en met 2003 is vertraagd omdat de Belastingdienst pas in de tweede helft van 2005 conserverende aanslagen geautomatiseerd kan opleggen. Over het jaar 2001 zijn zogenaamde penaanslagen opgelegd ter voorkoming van termijnoverschrijding. Dit kan nadelige gevolgen hebben in die gevallen waarin aanspraak bestaat op uitstel van betaling en kwijtschelding na verloop van tien jaar. De staatssecretaris heeft nu een besluit uitgevaardigd om de eventuele nadelige gevolgen van de late vaststelling van aanslagen weg te nemen. In het besluit keurt hij goed dat de uitstelperiode van tien jaar begint op de eerste dag na het verstrijken van het belastingjaar waarop de conserverende aanslag betrekking heeft. Deze goedkeuring geldt uitsluitend voor belastingjaren tot en met 2003. Voor latere belastingjaren geldt de wettelijke regeling. Dit betekent dat voor conserverende aanslagen over het jaar 2001 de uitstelperiode begint te lopen op 1 januari 2002 en eindigt op 31 december 2011.