14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AO7710 Zaaknr: 39829
Het gerechtshof had in het proces-verbaal van een procedure een verklaring van de belastingplichtige opgenomen. De belastingplichtige was het met die vastlegging niet eens en ging in cassatie tegen de uitspraak van het Hof bij de Hoge Raad. De belastingplichtige meende dat het Hof zijn oordeel, dat op de verklaring was gebaseerd, onvoldoende had onderbouwd. De Hoge Raad wees het beroep in cassatie af. De vastlegging en de vaststelling van wat er op de zitting is gebeurd is aan het Hof voorbehouden. Volgens de Hoge Raad was deze vastlegging niet onbegrijpelijk. Het Hof mocht zijn vaststelling baseren op de in het proces-verbaal vermelde verklaring van de belastingplichtige zonder dat deze was toegelicht.