Verblijfsaantekening in buitenlands paspoort volstaat

1 februari 2008 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJNBC3168, 41539

Volgens Hof Den Haag en de Hoge Raad voldoet een buitenlands paspoort met een "verblijfsaantekening" waarin staat dat uitzetting achterwege wordt gelaten hangende een procedure aan de eisen van de Wet op de Identificatieplicht (WID). De inspecteur dacht daar anders over en had aan een werkgever een naheffingsaanslag loonbelasting opgelegd naar het anoniementarief omdat de identiteit van de werknemer niet was vastgesteld volgens de wettelijke voorschriften. De staatssecretaris van Financiƫn voerde in cassatie aan dat een verblijfsrechtelijke positie volgens de WID moet worden verstaan als een verblijfsvergunning in Nederland. De aantekening in het paspoort van de betreffende werknemer was volgens de staatssecretaris geen verblijfsvergunning. Onder verwijzing naar bepalingen uit de vroegere Vreemdelingenwet was de Hoge Raad echter van oordeel dat het paspoort van deze werknemer moest worden aangemerkt als een geldig buitenlands paspoort waaruit bleek dat de werknemer rechtmatig in Nederland verbleef.