Verbod op splitsing pand verhindert WOZ-beschikking per afzonderlijke woning niet

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AO9861 Zaaknr: 38665

De eigenaar van twee gebouwen, die in totaal negen afzonderlijk verhuurde woningen bevatten, ontving voor iedere woning een afzonderlijke WOZ-beschikking. De gebouwen waren niet gesplitst in appartementen en mogen ook niet gesplitst worden. Volgens de Hoge Raad is terecht voor iedere woning een beschikking gegeven, omdat elke woning bestemd is om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt. De wet WOZ schrijft voor, dat dan afzonderlijke waardering moet volgen, ook al kan de eigendom van de zaak naar burgerlijk recht niet afzonderlijk worden overgedragen. De eigenaar verwees nog naar een arrest van de Hoge Raad uit 1982, waarin was bepaald dat bij de waardebepaling rekening moet worden gehouden met een publiekrechtelijke regeling die de kring van gegadigden voor de verkrijging van een woning beperkt. De Hoge Raad heeft dat betoog afgewezen. Bij de waardering van de afzonderlijke woningen mag geen rekening gehouden worden met het feit, dat de waarde van het geheel wordt gedrukt door de onmogelijke overdracht van de eigendom van de gedeelten daarvan. Volgens de wet WOZ moeten de woningen worden gewaardeerd als afzonderlijke zaken en uitgaande van overdracht in volle eigendom.