Verbreking fiscale eenheid voorkomt vorming vervangingsreserve

14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN-nummer: AF8037 Zaaknr: 99/30204

In een procedure voor Hof Den Bosch was in geschil de vorming resp. het bestaan van een vervangingsreserve, die was gevormd voor de boekwinst bij verkoop van een binnen een fiscale eenheid gebruikt pand, in het licht van de verbreking van die fiscale eenheid. De casus was als volgt. Er is een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting, bestaande uit een moedermaatschappij met twee dochtermaatschappijen. Dochter 1 is eigenaresse van een bedrijfspand, dat zij verhuurt aan dochter 2. Dit pand wordt verkocht; de fiscale eenheid vormt een vervangingsreserve voor de boekwinst. Het vervangingsvoornemen staat niet ter discussie. De inspecteur heeft de vorming van de reserve in het jaar van verkoop toegestaan. In het volgende jaar verkoopt de moedermaatschappij de aandelen in dochter 1. De fiscale eenheid wordt daardoor per 1 januari van dat jaar verbroken. Voor het bestaan van de vervangingsreserve betekent dit op grond van de aan de fiscale eenheid gestelde standaardvoorwaarden, dat beoordeeld moet worden of in het jaar voor verbreking van de fiscale eenheid die reserve gevormd kon worden als er geen fiscale eenheid had bestaan in dat jaar. Volgens de inspecteur moest de reserve daarom in dat jaar aan de winst worden toegevoegd. Hof Den Bosch komt tot het oordeel, dat vorming van de reserve niet is toegestaan, op grond van de volgende redenering. Verhuur binnen een fiscale eenheid is gelijk aan eigen gebruik. Dat heeft de Hoge Raad in een eerder arrest vastgesteld. Omdat dochter 1 geen andere activiteiten verricht dan de verhuur van het bedrijfspand kan zij, als de fiscale eenheid op grond van de standaardvoorwaarden wordt weggedacht, geen vervangend pand aanschaffen voor eigen gebruik. Verhuur van een pand aan een derde is een andere activiteit dan eigen gebruik, zodat geen vervangingsvoornemen kan bestaan en dus vorming van een reserve niet mogelijk is. Omdat herstel in het jaar van vorming van de reserve niet mogelijk is, wordt de fout hersteld in het eerste jaar, waarin dat wel kan.