14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AN7679 Zaaknr: 02/02340
In een procedure voor Hof Amsterdam is de aftrek van betaalde hypotheekrente, die betrekking heeft op de periode na beëindiging van de samenwoning in geding. Ieder was voor 50% eigenaar van de woning en beiden waren hoofdelijk aansprakelijk voor de hypotheekschuld. Aan het einde van het jaar waarin de samenleving werd beëindigd werd de woning verkocht. Tot die tijd bleef een van de voormalige partners daar wonen. De andere betaalde zijn aandeel in de hypotheekrente aan zijn vroegere partner. Volgens het hof had ieder recht op aftrek van 50% van de in totaal betaalde hypotheekrente over de periode na beëindiging van de samenwoning. Er was geen andere verdeling van de hypotheekrente afgesproken. De rente die betrekking had op de daaraan voorafgaande periode was door een van de partners geheel betaald. Die rente mocht hij in het geheel in aftrek brengen op zijn inkomen. Opmerkelijk is, dat bij de berekening van het in aftrek te brengen bedrag een rekenfout is gemaakt.