14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | besluit | CPP2004/959M
In de wet IB 2001 is een zogenaamde geruisloze terugkeerregeling opgenomen, die het mogelijk moet maken om zonder directe belastingheffing de onderneming uit een BV te halen als deze door de aandeelhouders/natuurlijke personen wordt voortgezet. In een besluit uit 2002 heeft de staatssecretaris van Financiën een aanvullende regeling getroffen voor de situatie waarin de BV een schuld heeft aan de aandeelhouder(s). Omdat zo’n schuld niet kan bestaan binnen de onderneming van de aandeelhouder na de overname heeft de staatssecretaris goedgekeurd, dat de verkrijgingsprijs van de aandelen wordt verhoogd met het bedrag van de schuld van de BV aan de voortzettende aandeelhouder. De belastingclaim na toepassing van de geruisloze terugkeer is dan niet hoger dan de belastingclaim vóór toepassing daarvan.Deze goedkeuring is ook van toepassing op een pensioenverplichting die de BV heeft aan haar aandeelhouder. In geval van overdracht van de pensioenverplichting aan een (nieuw opgerichte) pensioen-BV behoort de daarbij ontstane schuld aan de pensioen-BV tot het ondernemingsvermogen van de voort te zetten onderneming. Bij overdracht van de pensioenvoorziening vòòr de geruisloze terugkeer is de goedkeuring niet aan de orde. Als de pensioenvoorziening na de geruisloze terugkeer wordt overgedragen kan de goedkeuring wel van toepassing zijn.