14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN: AU9023, AWB 05/801
De verhuur van onroerende zaken is in het algemeen vrijgesteld van omzetbelasting. Op deze vrijstelling geldt een uitzondering voor het verstrekken van accommodatie in het hotelbedrijf en in sectoren met een soortgelijke functie, zoals de verhuuraccommodatie in vakantieparken en op kampeerterreinen. Volgens de rechtbank Breda geldt deze uitzondering voor de tijdelijke huisvesting van losse werknemers door een landbouwer. Deze landbouwer had een schuur laten verbouwen tot kamers, die hij, steeds voor korte tijd, verhuurde aan werknemers. De belastingdienst was van mening dat er sprake was van vrijgestelde verhuur en had een naheffingsaanslag opgelegd ter correctie van de in aftrek gebrachte voorbelasting.De rechtbank verwees naar een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen uit 1998. Daarin werd opgemerkt dat de uitdrukking "sectoren met een soortgelijke functie" ruim moet worden uitgelegd om vormen van het tijdelijk verstrekken van accommodatie die lijken op het hotelbedrijf aan belasting te onderwerpen. Volgens de rechtbank concurreerde de landbouwer door de verhuur van kamers met hotels, pensions, bungalowparken en campings die huisvesting verschaffen aan tijdelijke (buitenlandse) werknemers.