Verkorting wachttijd WAO door zwangerschapsverlof is verboden discriminatie

14 mei 2007 | Centrale Raad van Beroep | jurisprudentie | LJN-nummer: AI1035 Zaaknr: 01/1842 WAO

De periode van zwangerschaps- en bevallingsverlof van een werkneemster telt niet mee bij bepaling van de wachttijd voor de WAO. Tijdens dit verlof heeft een werkneemster recht op betaling van ziekengeld. De Centrale Raad van Beroep is van oordeel, dat het meetellen van die periode leidt tot een niet toegestane discriminatie, omdat alleen vrouwen in aanmerking komen voor zwangerschaps- en bevallingsverlof. Naar het oordeel van de Centrale Raad van Beroep leidt het meetellen tot een verkorting van de wachttijd en daarmee tot een benadeling, omdat een werknemer eerder toekomt aan een WAO-uitkering en dus minder tijd heeft voor herstel, terwijl niet is uit te sluiten dat de uitkering lager is omdat leeftijd een rol speelt bij de berekening van de loondervingsuitkering. In de procedure ging het om een werkneemster, die na haar zwangerschaps- en bevallingsverlof een aantal dagen gewerkt had en zich vervolgens ziek meldde. Omdat de ziekmelding binnen vier weken na het verlof plaatsvond is volgens de wet sprake van een voortzetting van de eerste arbeidsongeschiktheid. Daarom merkte het Uwv de eerste dag van het zwangerschapsverlof aan als eerste dag van arbeidsongeschiktheid en eindigde de wachttijd 52 weken daarna. De Centrale Raad van Beroep gaat uit van de datum van ziekmelding als eerste dag van arbeidsongeschiktheid.