Verkrijgingsprijs aanmerkelijk belang bij geruisloze inbreng

21 mei 2008 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJNBD3557, 07/00163 t/m 07/00166

De overdracht van een onderneming heeft fiscale gevolgen. Over de meerwaarde die wordt gerealiseerd bij verkoop moet namelijk belasting worden betaald. Een veel voorkomende vorm van overdracht is de inbreng van een bestaande eenmanszaak of de onderneming van een vennootschap onder firma in een BV. De onderneming wordt dan overgedragen aan de BV tegen uitreiking van aandelen. Er bestaat een faciliteit om deze inbreng zonder directe belastingheffing mogelijk te maken. De fiscale claims blijven behouden door de BV te verplichten de fiscale boekwaarde te hanteren van de overgenomen onderneming. Voor de berekening van het uit te geven aandelenkapitaal vond onder de Wet IB 1964 de zogenaamde commerciële herwaardering van het ondernemingsvermogen plaats, rekening houdend met een latente vennootschapsbelastingclaim over het verschil tussen de commerciële waarde en de fiscale boekwaarde. Deze latentie diende volgens het ministerie van Financiën ten minste op 20% te worden gesteld. In een procedure voor Hof Den Bosch bepleitten de inbrengers van een onderneming een lagere latente vennootschapsbelastingclaim van 12%. Dat had tot gevolg dat de verkrijgingsprijs van de bij de geruisloze inbreng verkregen aandelen hoger uitviel Het Hof deelde de opvatting van de inbrengers. Volgens de aanmerkelijk belangregeling van de Wet IB 1964 is de verkrijgingsprijs van een aandelenpakket gelijk aan de tegenprestatie. De tegenprestatie bestond in dit geval uit de levering van de onderneming. De waarde van die onderneming is gelijk aan de waarde in het economische verkeer ten tijde van de inbreng. Bij deze waardebepaling moeten alle relevante factoren in aanmerking worden genomen. Het toetsingskader wordt daarbij gevormd door de prijs die een onafhankelijke derde zou willen betalen voor deze onderneming bij aankoop onder dezelfde omstandigheden. Volgens het Hof moet ook de hoogte van de latente belastingclaim worden bepaald op de waarde in het economische verkeer. Er is geen wettelijke bepaling die dwingt om af te wijken van de waarde in het economische verkeer of die de claim fixeert op 20% of hoger bij een verkrijging in het kader van een geruisloze inbreng. Evenmin is er aanleiding om de verkrijgingsprijs van aanmerkelijk belangaandelen anders vast te stellen bij een geruisloze inbreng. Van belang vond het Hof dat sinds 1 januari 1997 het regime van de winst uit aanmerkelijk belang volledig is gesubjectiveerd. Als winst uit aanmerkelijk belang is uitsluitend belastbaar wat de aanmerkelijk belanghouder verkrijgt boven de verkrijgingsprijs. De tot 1 januari 1997 geldende minimumkapitaalregel speelt geen enkele rol meer.