Verlies status bedrijfsmiddel

15 februari 2007 | Overig | jurisprudentie | LJNBE9460, 05/5944

Ondernemers die bedrijfsmiddelen met winst verkopen kunnen belastingheffing over de behaalde winst uitstellen door de vorming van een herinvesteringsreserve. De gereserveerde boekwinst wordt als eerste afschrijving geboekt op latere investeringen in bedrijfsmiddelen. Voor de boekwinst die wordt behaald met de verkoop van onroerende zaken moet de ondernemer het voornemen hebben om de winst te herinvesteren in een vervangend pand. Ontbreekt dat voornemen dan kan geen herinvesteringsreserve worden gevormd of moet een bestaande reserve aan de winst worden toegevoegd. Het vormen van een herinvesteringsreserve is alleen mogelijk voor de boekwinst op bedrijfsmiddelen, niet voor de boekwinst op voorraden. Volgens Hof Den Haag verliest een bedrijfsmiddel zijn karakter op het moment waarop het voor de verkoop wordt bestemd. De Hoge Raad deelt deze opvatting niet. Een bedrijfsmiddel verliest zijn functie pas na de verkoop of bij gebruik als voorraad in een nieuwe ondernemingsactiviteit. Handelingen die een ondernemer verricht om de verkoop van een bedrijfsmiddel mogelijk te maken zijn geen nieuwe ondernemingsactiviteit, ook niet als het gaat om op verzoek en voor rekening van de koper verrichte ingrijpende aanpassingen van het bedrijfsmiddel. Onlangs is een uitspraak van de rechtbank Haarlem uit 2007 gepubliceerd. Die uitspraak had betrekking op de verkoop van een pand dat aanvankelijk werd verhuurd. Tijdens de verhuurperiode verrichtte de verhuurder al diverse werkzaamheden om te zijner tijd woningen en appartementen te bouwen op het complex. Na ontbinding van de huurovereenkomst werd het complex verkocht. In de leveringsakte stond dat de koper het gekochte zou gaan gebruiken voor de bouw van woningen. Volgens de rechtbank had het complex door de activiteiten van de verhuurder na de beëindiging van de huurovereenkomst niet langer de status van bedrijfsmiddel, maar had het als ‘project in ontwikkeling’ de bestemming voorraad gekregen. Bepalend daarvoor was dat de verhuurder nooit het voornemen heeft geuit om de te bouwen woningen en appartementen zelf te gaan exploiteren. De vorming van een herinvesteringsreserve was daarom niet mogelijk.