25 april 2007 | Overig | jurisprudentie | LJNBA4054, AWB 06/2085
Met ingang van 1 januari 2005 geldt voor ondernemers de verplichting om elektronisch aangifte te doen voor de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting en de omzetbelasting. Alleen aan ondernemers die geen computer hebben verleent de belastingdienst op verzoek ontheffing van deze verplichting. Het niet hebben van een internetaansluiting is voor de belastingdienst geen reden om ontheffing te verlenen. In gevallen waarin geen ontheffing is verleend geldt volgens de belastingdienst een papieren aangifte niet en kan door het indienen van een papieren aangifte niet worden voldaan aan de aangifteverplichting. De rechtbank Arnhem is van oordeel dat ondernemers verplicht kunnen worden om elektronisch aangifte te doen tenzij zij een ontheffing hebben. In dit geval had de brief van de ondernemer als een verzoek om ontheffing aangemerkt moeten worden. De inspecteur had daarop moeten beslissen in een voor bezwaar vatbare beschikking. Als criterium voor ontheffing geldt dat elektronisch aangifte doen onredelijk bezwarend moet zijn voor de ondernemer. Bij de uitleg van dat criterium is de rechtbank niet gebonden aan het beleid van de belastingdienst dat hiervan alleen sprake is als de ondernemer geen computer heeft. De rechtbank vond aannemelijk dat de ondernemer in 2005 niet in staat was om zonder hulp van derden de aangifte elektronisch te versturen. Gezien de beperkte omvang van zijn onderneming en de daaraan gekoppelde beperkte administratieplicht vond de rechtbank dat niet van de ondernemer mocht worden verwacht dat hij zou investeren in kennis van internet alleen om aan zijn aangifteverplichting te kunnen voldoen. Volgens de rechtbank had de belastingdienst hem ontheffing moeten verlenen. Daarvan uitgaande golden de papieren aangiften als de vereiste aangiften en moesten de opgelegde verzuimboetes wegens het niet doen van de vereiste aangifte daarom vervallen.