Verstrekte geldlening is geen voorschot op liquidatie-uitkering

14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AE2147 Zaaknr: 00/2151

Een vennootschap dient zakelijk te handelen met haar aandeelhouders. Wanneer dat niet gebeurt en de vennootschap de aandeelhouders bevoordeelt, kan een dergelijk voordeel als dividend worden aangemerkt. Voorwaarde is, dat de vennootschap de bedoeling had de aandeelhouder te bevoordelen en dat de aandeelhouder zich van die bedoeling bewust was. Een vennootschap verstrekt leningen aan haar aandeelhouder. De leningen zijn niet rentedragend, er zijn geen aflossingsverplichtingen. Zekerheden worden niet verstrekt. Wel is de lening direct opeisbaar. Enkele jaren later wordt de vennootschap geliquideerd en wordt de vordering op de aandeelhouder als liquidatie-uitkering aan hem uitgekeerd. De inspecteur ziet hierin aanleiding om de lening als een voorschot op dividenduitkeringen aan te merken en vordert inkomstenbelasting en vermogensbelasting na. Hof Amsterdam is van oordeel, dat de inspecteur er niet in is geslaagd te bewijzen, dat de vennootschap iets anders verstrekte dan een lening. Gezien de vermogenspositie van de aandeelhouder was hij in staat zijn om de lening af te lossen. De lening is reëel; er is geen sprake van dividend of een voorschot op de liquidatie-uitkering, omdat ten tijde van de verstrekking van de lening liquidatie van de vennootschap nog niet aan de orde was. De navordering wordt vernietigd.