14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN-nummer: AP8108 Zaaknr: BK-02/04671
Een BV maakte deel uit van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. In de loop van 1998 werden de aandelen in de BV verkocht, waardoor de fiscale eenheid per 1 januari 1998 werd verbroken. De BV werd per 1 januari 1999 opgenomen in een fiscale eenheid met de nieuwe moedermaatschappij. In de loop van 1998 verkocht de BV het bedrijfspand. Voor de boekwinst wilde de BV een vervangingsreserve vormen. Dat werd geweigerd wegens het ontbreken van een vervangingsvoornemen aan het einde van 1998. Binnen de nieuwe groep was een andere BV aangewezen als onroerend goedvennootschap. Deze BV had eind 1998 de aanvraag gedaan voor de bouwvergunning voor het nieuw te bouwen bedrijfspand. Het erfpachtsrecht van de grond, waarop het pand gebouwd moest worden, werd uitgegeven op naam van de onroerend goed BV, ondanks dat de BV, die het pand verkocht had, een voorkeursrecht daarop had. Volgens Hof Den Haag ontbrak bij deze BV een vervangingsvoornemen.