14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AF4125 Zaaknr: 38152
In de procedure van een levensverzekeringsmaatschappij tegen de aanslag vennootschapsbelasting 1993 heeft de Hoge Raad het oordeel van Hof Amsterdam bevestigd, dat het niet is toegestaan om de winst, die de verzekeringsmaatschappij behaalde met de verkoop van obligaties uit haar beleggingsportefeuille door te schuiven naar een later jaar met toepassing van de ruilarresten. Hof Amsterdam stond die toepassing niet toe, omdat de nieuw aangekochte obligaties anders van aard waren dan de verkochte. De verzekeringsmaatschappij wilde in dat geval een vervangingreserve kunnen vormen voor de boekwinst. Ook dat werd niet toegestaan, omdat die reserve niet kan worden gevormd bij de verkoop van vermogensrechten, die als belegging dienen. Dat wordt niet anders door het feit, dat een verzekeringsmaatschappij verplicht is beleggingen aan te houden ter dekking van haar uitkeringsverplichtingen. Evenmin was het toegestaan de winst in een later jaar te nemen door het opnemen van een transitorische post op de balans. De boekwinst was behaald in het jaar van verkoop door koersstijgingen en had dus geen betrekking op latere jaren.