Verzekeringsuitkering na tijdelijke arbeidsongeschiktheid door ongeval was onderdeel winst

14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN: AU1964, 03/00562

Een ondernemer raakte betrokken bij een auto-ongeval waardoor hij tijdelijk arbeidsongeschikt raakte. Ongeveer driekwart jaar later was hij weer volledig hersteld. De veroorzaker van het ongeluk moest de geleden schade vergoeden. De verzekeringsmaatschappij van de veroorzaker van het ongeluk betaalde de ondernemer in 1999 een bedrag van ƒ 28.093 en in 2001 een bedrag van ƒ 27.497 (€ 12.478). De ondernemer verwerkte het in 1999 ontvangen bedrag als periodieke uitkering in zijn aangifte. Het in 2001 ontvangen bedrag gaf hij aan onder de post overige uitkeringen en verstrekkingen. De inspecteur volgde bij het vaststellen van de aanslagen de aangiften. In een procedure voor Hof Arnhem bepleitte de ondernemer het standpunt dat de verzekeringsuitkering fiscaal onbelast was vanwege een opgetreden verlies aan arbeidsvermogen. Gezien zijn volledige herstel binnen 9 maanden na het ongeval maakte de ondernemer niet aannemelijk dat de uitkering een schadeloosstelling voor een blijvend en algemeen verlies van arbeidsvermogen vormde.Er was sprake van tijdelijke arbeidsongeschiktheid en dus strekte de verzekeringsuitkering tot vergoeding van de winstderving en de hogere ondernemingskosten die de ondernemer door zijn tijdelijke uitschakeling moest maken. De vergoeding was onderdeel van de winst uit onderneming. Omdat de onderneming in de vorm van een VOF werd gedreven moest het inkomen van de ondernemer verminderd worden met het aandeel van zijn medevennoot in de winst.