14 mei 2007 | Overig | publicatie | 9999
In de belastingmaatregelen voor 2005 is een verhoging opgenomen van het motorrijtuigenbelastingtarief voor bestelauto’s per 1 januari 2005 met € 19 per kwartaal (€ 76 per jaar). Vanaf medio 2005 gaat voor bestelauto’s die gehouden worden door particulieren het tarief voor personenauto’s gelden. Voor gehandicapten blijft op verzoek voor één aangepaste bestelauto het huidige tarief van toepassing, zij het na een kleine verhoging in verband met de jaarlijkse indexatie. Wel moet er aan bepaalde voorwaarden worden voldaan. Bij de behandeling van de wetsvoorstellen in de Eerste Kamer is een ruimere toepassing van de regeling voor gehandicapten toegezegd. Houders van een bestelauto die is aangepast voor het vervoer van een gehandicapte kunnen een verzoek indienen om na 1 januari 2005 in aanmerking te komen voor het lagere MRB-tarief voor gehandicapten. Wordt aanvankelijk het hogere tarief toegepast, bijvoorbeeld omdat het verzoek pas in de loop van 2005 wordt ingediend, dan vindt later verrekening plaats als blijkt dat per 1 januari 2005 aan de voorwaarden voor het lagere tarief is voldaan. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:1. De gehandicapte is aangewezen op een bestelauto voor het vervoer van zichzelf in de cabine en het gelijktijdig vervoer van een rolstoel of een scootmobiel.2. Het gaat om een bestelauto die aan alle fiscale eisen van een bestelauto voldoet (fiscale maten en blinderingseisen laadruimte, nadere eisen bij dubbele cabine, enz.). Uitzondering daarop is, dat de vaste wand tussen cabine en laadruimte mag zijn aangepast of verwijderd in verband met de handicap.3. De bestelauto is ingericht en wordt gebruikt voor het vervoer van de gehandicapte in de cabine en gelijktijdig vervoer van de rolstoel. Als de auto is ingericht en wordt gebruikt voor het vervoer van de gehandicapte in een rolstoel in de laadruimte, is het lagere tarief dus niet van toepassing (dan is de auto een personenauto).4. Het lagere tarief geldt voor één bestelauto per gehandicapte. Als de houder van de bestelauto iemand anders is dan de gehandicapte zelf, wordt het verzoek ingediend door de gehandicapte en de houder samen.5. De bestelauto mag alleen worden gebruikt voor het vervoer van de gehandicapte en de rolstoel, en voor ander persoonlijk gebruik van de gehandicapte, de houder, en hun inwonende gezinsleden. De bestelauto mag dus bijvoorbeeld niet aan derden worden uitgeleend, in bruikleen gegeven, verhuurd, verpand en dergelijke. 6. Ieder jaar wordt, vóór het einde van het vierde tijdvak nadat het speciale tarief is ingegaan, een verklaring overgelegd van de gehandicapte (en de houder, als dat iemand anders is). Daarin wordt verklaard dat de bestelauto alleen wordt gebruikt zoals bedoeld in punt 5, en verder dat de bestelauto niet zodanig is veranderd dat het voor de motorrijtuigenbelasting een personenauto is geworden. De verandering of verwijdering van de vaste wand tussen cabine en laadruimte (zie punt 1) hoeft daarbij niet gemeld te worden, als de belastingdienst dit al eerder heeft beoordeeld. 7. Als niet langer aan de voorwaarden wordt voldaan, moet de houder een aanvullende aangifte doen en is het hogere tarief weer van toepassing.8. Verder is er nog een voorwaarde die pas gaat spelen als de aangepaste bestelauto wordt vervangen door een andere aangepaste bestelauto. In dat geval moet namelijk in het verzoek worden aangegeven vanaf welke datum die nieuwe bestelauto de vorige vervangt voor het vervoer van de gehandicapte en de rolstoel.