Visserijschepen onder Belgische vlag

5 september 2006 | Ministerie van Financiën | besluit | IFZ2006/122M, Stcrt. nr. 177

In het verlengde van het belastingverdrag tussen Nederland en België hebben beide landen afspraken gemaakt over de belastingheffing van Nederlandse visserijondernemingen die gebruik maken van schepen die onder Belgische vlag varen. Daardoor kunnen zij gebruik maken van een Belgisch vangstquotum. Feitelijk is er meestal niets veranderd en is het zwaartepunt van de activiteiten in Nederland blijven liggen. Als de onderneming in de vorm van een BVBA of NV naar Belgisch recht wordt gedreven terwijl het zwaartepunt van de visserijactiviteiten in Nederland ligt, wordt de netto winst van de totale visserijonderneming gesplitst in 80% voor het Nederlandse deel en 20% voor het Belgische deel. De netto winst wordt vastgesteld volgens de Nederlandse maatstaven. Ook zijn afspraken gemaakt over de verdeling van de heffingsbevoegdheid over de beloning van bemanningsleden die aan boord van deze schepen werken. De positie van deelvissers, die naar Nederlandse maatstaven ondernemer en naar Belgische maatstaven werknemer zijn, is in dit overleg betrokken. Met ingang van 1 januari 2003 is het land waar de werkelijke leiding van de onderneming die het visserijschip exploiteert zich bevindt bevoegd om belasting te heffen over de beloning van de bemanningsleden. De gemaakte afspraken hebben terugwerkende kracht tot 1 januari 1999.