Volgens Hoge Raad is gerechtshof bevoegd te oordelen over toekennen zalmsnip bij aanslag onroerende

7 maart 2003 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AE8752 Zaaknr: 37921

Bij de vaststelling van de aanslagen onroerende zaakbelastingen moeten de gemeenten rekening houden met de zogenaamde zalmsnip. De gemeente Ameland heeft dat niet gedaan bij de aanslag onroerende zaakbelasting, die aan de eigenaar van een recreatiewoning werd opgelegd. Daarop verzocht de eigenaar de gemeente om die korting alsnog te verlenen. Dat verzoek is afgewezen. De eigenaar ging tegen die uitspraak in beroep bij het gerechtshof. Hof Leeuwarden verklaarde zich onbevoegd om van de zaak kennis te nemen, maar volgens de Hoge Raad is dat ten onrechte. Het verzoek om toekenning van de zalmsnip is een bezwaarschrift tegen de aanslag onroerende zaakbelasting. De reactie van de gemeente daarop is een uitspraak op bezwaar, waartegen in beroep kan worden gekomen bij het gerechtshof. Het Hof zal zich alsnog over de zaak moeten buigen. De procedure betreft de jaren 1998 en 1999. In 2000 werd de zalmsnip wel toegekend. Op grond daarvan roept de advocaat-generaal bij de Hoge Raad de gemeente op de zalmsnip voor 1998 en 1999 ook toe te kennen.