14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN-nummer: AN9085 Zaaknr: 01/00611
Een ondernemer, die samen met zijn vrouw in de onderneming werkte, kon niet aantonen, dat zijn vrouw tenminste 525 uur per jaar in de onderneming werkte. De urenregistratie was onvolledig. Daardoor moest hij om in aanmerking te komen voor zelfstandigenaftrek, tenminste 1.225 uur in de onderneming werkzaam zijn. Op basis van zijn registratie kwam hij net niet aan dat aantal, maar het Hof was van oordeel, dat de geregistreerde uren niet allemaal als gewerkte uren konden worden aangemerkt. Dat gold met name voor de uren van telefonische bereikbaarheid en de studie-uren. In datzelfde jaar was de ondernemer ook als DGA werkzaam voor zijn eigen BV. Omdat de uren voor de onderneming veelal ’s avonds werden gemaakt was er geen aanleiding te veronderstellen, dat hij slechts in deeltijd werkte voor de BV. Dat bleek ook niet uit de arbeidsovereenkomst. Naar het oordeel van het Hof had de inspecteur in 1997 terecht het fictieve salaris van ƒ 78.000 aan hem toegerekend.