Voor minderjarig kind betaalde vermogensbelasting was niet aftrekbaar van vermogensinkomsten

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AU7385, 41646

Volgens de Hoge Raad behoorde de - in 2001 afgeschafte - vermogensbelasting niet tot de kosten die drukten op de inkomsten uit vermogen. Dat gold ook ingeval een ouder het vruchtgenot had van het vermogen van een minderjarig kind. De door het kind verschuldigde en door de ouder betaalde vermogensbelasting behoorde niet tot de kosten die op de inkomsten drukten. Noch de aansprakelijkheid van de ouder voor de door het kind verschuldigde vermogensbelasting noch het verhaalsrecht dat het kind voor die vermogensbelasting op de ouder had, leidde ertoe dat de ouder de betaalde belasting in aftrek kon brengen. De aansprakelijkheid en het verhaalsrecht hangen wel samen met het vruchtgenot dat de ouder heeft van het vermogen van het kind, maar deze zijn niet toerekenbaar aan inkomsten uit bepaalde vermogensbestanddelen. Het vermogen van het kind in deze procedure bestond uit aanmerkelijk belangaandelen. De ouder baseerde daarop het subsidiaire standpunt dat de betaalde vermogensbelasting voor hem een verlies uit aanmerkelijk belang vormde. De Hoge Raad wees ook dat standpunt af.