15 september 2003 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN-nummer: AN9086 Zaaknr: 01/00812
Onder de wet IB 1964 gold tot bepaalde bedragen een rentevrijstelling voor het saldo van ontvangen en betaalde rente. De betaalde hypotheekrente voor de eigen woning hoefde in die saldering niet te worden meegenomen. Dat betekende, dat de ontvangen rente tot het bedrag van de vrijstelling onbelast bleef als de betaalde rente uitsluitend uit hypotheekrente voor de eigen woning bestond. De besteding van een hypotheekverhoging of een extra hypotheek aan de aanschaf, het onderhoud of de verbetering van de eigen woning moest wel worden bewezen. Een belastingplichtige sloot in 1996 een tweede hypotheek. In 1996, 1997 en 1998 werden telkens bedragen opgenomen. De in 1996 opgenomen bedragen merkte de inspecteur bij de behandeling van de aangifte aan als hypotheek eigen woning. De rente en kosten van dat deel van de lening liet hij in aftrek toe op de inkomsten uit de eigen woning. De aanslagen inkomstenbelasting 1997 en 1998 werden zonder vragen van de fiscus opgelegd overeenkomstig de aangiften. Bij het vaststellen van de aanslag inkomstenbelasting 1999 stelde de inspecteur vragen over de besteding van de opgenomen bedragen van de tweede hypotheek. De belastingplichtige kon de besteding aan de eigen woning niet bewijzen omdat hij alle bescheiden had weggegooid. Dat had tot gevolg, dat de inspecteur bij de berekening van de rentevrijstelling in 1999 de rente van de tweede hypotheek in mindering bracht op de ontvangen rente. Het saldo was negatief, waardoor er geen rentevrijstelling was. In de procedure beriep de belastingplichtige zich op het niet bestaan van een bewaarplicht voor particulieren. Volgens het Hof heeft het ontbreken van zo'n verplichting geen gevolg voor de bewijslast van de besteding van de opgenomen bedragen. Die bewijslast ligt bij de belastingplichtige. Het Hof was van oordeel, dat de inspecteur terecht de hypotheekverhogingen van 1997 en 1998 in de saldering had betrokken, omdat de besteding aan de woning niet was bewezen. Aan het eerder door hem ingenomen standpunt over 1996 was de inspecteur in 1999 nog steeds gebonden. De rente, die betrekking had op de hypotheekverhoging van 1996 mocht daarom niet in de saldering worden betrokken.