Voor wekeneis WW-uitkering tellen weken mee waarin feitelijk is gewerkt

14 mei 2007 | Centrale Raad van Beroep | jurisprudentie | LJN: AV1841, 04/5886 WW

Na de beëindiging van een kortlopende dienstbetrekking verzocht een werknemer om een WW-uitkering. Het UWV deelde hem mee dat hij slechts recht had op voortzetting van een eerder toegekende kortdurende uitkering in plaats van op een nieuwe kortdurende of loongerelateerde uitkering omdat hij door ziekte niet aan de zogenoemde wekeneis voldeed. De werknemer was inderdaad in een aantal weken ziek geweest, maar hij had in die weken wel gedeeltelijk gewerkt. De weken waarin een werknemer gedeeltelijk arbeidsongeschikt is en daarnaast gedeeltelijk arbeid verricht tellen mee als weken waarin hij arbeid heeft verricht. De rechtbank heeft het besluit van het UWV vernietigd. De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Een werknemer heeft recht op een kortdurende uitkering indien hij in de 39 weken onmiddellijk voorafgaande aan de eerste dag van werkloosheid in ten minste 26 weken als werknemer arbeid heeft verricht. Weken waarin een werknemer wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid geen arbeid kon verrichten tellen niet mee. De bijzondere situatie waarin iemand na zeer korte tijd wederom uitvalt, deed zich hier niet voor.