Voorlopige teruggaaf heffingskorting terecht gecorrigeerd

14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJNBA2987, 04/01547

De zogenaamde heffingskorting in de inkomstenbelasting kent een zeker maximum, maar kan nooit meer zijn dan het bedrag van de te betalen inkomstenbelasting en premieheffing volksverzekeringen. Wanneer iemand minder belasting en premie volksverzekeringen moet betalen dan het maximumbedrag van de heffingskorting kan hij toch recht op heffingskorting hebben wanneer zijn of haar partner wel voldoende belasting en premieheffing moet betalen. Wie zelf geen inkomen heeft en een partner heeft die in Nederland bijvoorbeeld door toepassing van een regeling ter voorkoming van dubbele belasting geen inkomstenbelasting of premies volksverzekeringen verschuldigd is, heeft geen recht op heffingskorting. In een voorkomend geval corrigeerde de inspecteur de genoten voorlopige teruggaaf van de heffingskorting met het opleggen van een definitieve aanslag. Naar het oordeel van Hof Den Bosch was dat terecht. Niet van belang was dat een medewerker van de belastingdienst had verteld, dat iemand recht had op teruggaaf en daartoe een formulier moest invullen en terugsturen. De in het kader van een verzoek om een voorlopige teruggaaf door de belastingdienst verstrekte inlichtingen zijn van algemene aard. Daaraan kunnen geen rechten worden ontleend. Er is immers geen toezegging gedaan. De belastingdienst is alleen aan onjuiste informatieverstrekking gebonden als de belanghebbende daardoor schade lijdt of heeft geleden.