Vooruitbetaalde onderhoudskosten verhuurd pand aftrekbaar in jaar van betaling

14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AQ7873; 03/01980

Iemand was eigenaar van een verhuurd pand. Aan dat pand moest onderhoud worden verricht. De beheerder van het pand vroeg een aannemer om een offerte te maken voor deze werkzaamheden. De eigenaar betaalde de aanneemsom in drie jaartermijnen aan de beheerder. De eerste betaling werd gedaan in 1999. In dat jaar werd nog geen onderhoudswerk gedaan door de aannemer. De inspecteur weigerde daarom de aftrek van deze betaling. Volgens Hof Amsterdam kwamen onder de wet IB ’64 vooruitbetaalde kosten in aftrek in het jaar van betaling als de vooruitbetaling was overeengekomen. Daarbij mocht geen sprake zijn van een depotstorting waarover de betaler nog kan beschikken. Het Hof was van oordeel dat er een overeenkomst met de aannemer bestond, die inhield dat hij de werkzaamheden zou verrichten tegen betaling in drie jaartermijnen. De mogelijkheid van terugvordering bij ontbinding van de overeenkomst voordat met de werkzaamheden een aanvang gemaakt zou zijn, maakte van de betaling geen depotstorting. De vooruitbetaalde onderhoudskosten waren in het jaar van betaling aftrekbaar.