Voorwaarden aanvraag energiepremie

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AY9496, 41961

Voor het treffen van energiebesparende maatregelen, zoals het aanbrengen van vloer-, dak- en spouwmuurisolatie en isolerend glas, bestond een subsidieregeling in de vorm van energiepremie. De aanvraag voor energiepremie moest bij het energiebedrijf worden ingediend. Bezwaar tegen een afwijzing van de aanvraag stond open bij de belastingdienst. Tegen een beschikking van de inspecteur stond beroep open bij de Belastingkamers van de Gerechtshoven. Hof Den Bosch was van oordeel dat de belanghebbende in een procedure het Hof niet had voorzien van voldoende gegevens om de aanspraak op energiepremie te kunnen beoordelen. Volgens de destijds geldende Regeling Energiepremie moest het energiebedrijf de indiener van een niet-complete aanvraag een termijn van vier weken geven om de aanvraag aan te vullen. Verlenging van deze termijn was mogelijk. Omdat de Regeling openbaar was gemaakt, moest de inspecteur deze toepassen bij het beoordelen van de juistheid van een beslissing van het energiebedrijf op een premieaanvraag voor zover de Regeling gunstiger was dan de wettelijke bepalingen. De Hoge Raad heeft de uitspraak van Hof Den Bosch vernietigd omdat noch uit de uitspraak noch uit de gedingstukken bleek dat de belanghebbende gevraagd was om de aanvraag aan te vullen. Volgens de Regeling Energiepremie kon een aanvraag niet worden afgewezen wegens onvoldoende gegevens als de aanvrager niet eerst was gemaand om de aanvraag aan te vullen. Het Hof had daarom de afwijzing van het bezwaar niet in stand mogen laten wegens onvoldoende gegevens om de aanvraag te kunnen beoordelen. Hof Arnhem moet de zaak nu in volle omvang in behandeling nemen.