Vordering op koper van deelneming wegens managementactiviteiten valt niet onder deelnemingsvrijstell

11 maart 2003 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AF8358 Zaaknr: 01/3032

Een vennootschap heeft in 1993 een aantal deelnemingen verkocht. Het verlies bij verkoop viel onder de deelnemingsvrijstelling. Tegelijkertijd met de verkoop sloot de vennootschap een managementovereenkomst met de koper om voor een van de verkochte deelnemingen gedurende zes jaren bepaalde activiteiten te verrichten tegen een winstafhankelijke vergoeding. De maximale vergoeding per jaar was op ƒ 1.000.000 gesteld. In de balans van 1993 is een vordering op de koper opgenomen van ƒ 6.000.000. Dit bedrag is in 1993 niet tot de winst gerekend. In 1996 boekt de vennootschap de vordering af tot nihil ten laste van de winst. De belastingdienst legt de aanslag vennootschapsbelasting 1996 op met een voorbehoud ten aanzien van de afwaardering van de vordering. De vennootschap stemt in met dat voorbehoud. Door de verrekening van verliezen is de aanslag vennootschapsbelasting 1996 nihil. Na onderzoek is de inspecteur van mening, dat de vordering niet ten laste van de winst kan worden afgewaardeerd. Hij legt een navorderingsaanslag op, die door de verrekening van oude verliezen nog steeds nihil bedraagt. Tegelijkertijd geeft hij een nieuwe beschikking met te verrekenen verliezen, waarin het bedrag van de te verrekenen verliezen ƒ 6.000.000 lager is gesteld. In geschil is of de inspecteur de verliesbeschikking mocht herzien. Vervolgens is in geschil of er in 1996 een afwaarderingsverlies is en zo ja, of dit verlies al dan niet onder de deelnemingsvrijstelling valt. Naar het oordeel van Hof Amsterdam heeft de inspecteur de bevoegdheid tot het opleggen van een nieuwe beschikking vaststelling verrekenbare verliezen. Het Hof baseert dit op de memorie van toelichting. De bedoeling van de wetgever is om een belastingplichtige eerder zekerheid te verschaffen over de grootte van het te verrekenen verlies. Gelet op die bedoeling van de wetgever moet een herziening van de beschikking verrekening verlies mogelijk zijn. Volgens het Hof strookt het niet met de bedoeling van de wetgever om herziening van de beschikking alleen toe te staan als een navorderingsaanslag tot een positief belastingbedrag leidt. Vervolgens stelt het Hof vast, dat sprake is van werkzaamheden, die tegen een winstrecht worden verricht. De overeenkomst, waarin de werkzaamheden en de vergoeding zijn geregeld, is geen onderdeel van de verkoop van de deelnemingen aldus het Hof. Volgens het Hof is er op 1 januari 1996 geen vordering. In 1993 is ten onrechte een vordering opgenomen uit hoofde van de verkoop van de deelneming. Het is niet mogelijk deze achteraf als een winstrecht tot de winst over 1993 te rekenen. Zonder vordering is het niet mogelijk om een afwaarderingsverlies te nemen.