Vorming CV voorkomt geruisloze inbreng niet

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AF3290 Zaaknr: 37490

De Hoge Raad is van oordeel, dat bij de inbreng van een onderneming in een BV de faciliteit van de geruisloze inbreng alleen dan niet kan worden toegepast als de inbreng van de onderneming in een BV uiteindelijk is gericht op de overdracht of liquidatie van die onderneming. Dan is immers geen sprake van een 'omzetting van een onderneming' als bedoeld in de wet op de inkomstenbelasting. Bepalend is of de BV na de inbreng nog winst geniet uit de onderneming. De Hoge Raad heeft een uitspraak van Hof Den Haag vernietigd. Het Hof stond de faciliteit niet toe in een geval, waarin de BV in oprichting een commanditaire vennootschap aanging met twee anderen. De BV werd de commanditaire vennoot; de twee anderen werden ieder beherend vennoot. De CV exploiteerde twee kapsalons. Volgens de Hoge Raad berust het oordeel van het Hof, dat de onderneming is overgedragen op een onjuiste rechtsopvatting. De zaak is verwezen naar Hof Amsterdam.