Vorming pensioenvoorziening over voorperiode BV

22 maart 2007 | Overig | jurisprudentie | LJNBA4927,AWB 06/2251

Een van de argumenten om een onderneming in de vorm van een BV te drijven is de mogelijkheid om een pensioenvoorziening voor de “ondernemer” te kunnen vormen. Voor de rechtbank in Breda was in geschil of de pensioenrechten die betrekking hadden op de zogenaamde voorperiode van de BV ten laste van de winst gebracht konden worden. De voorperiode is de periode die aan de oprichting van de BV voorafgaat en gedurende welke de resultaten van de onderneming worden toegerekend aan de nog op te richten BV. In deze casus begon de voorperiode op 1 januari 1996 en werd de BV opgericht op 30 november 2001. Gedurende de voorperiode genoot de DGA een arbeidsbeloning. Na de oprichting van de BV werd een pensioenovereenkomst gesloten. Voor de pensioenvoorziening werd uitgegaan van een diensttijd die op 1 januari 1996 was aangevangen. De inspecteur was van mening dat de voorperiode niet meetelde als diensttijd omdat dit niet in de pensioentoezegging zou zijn opgenomen en omdat het Uitvoeringsbesluit Loonbelasting 1965 dit niet zou toelaten. Om die reden wilde de inspecteur de pensioenlast niet in mindering op de winst van de BV over het eerste boekjaar laten komen. Op basis van de jaarstukken over de voorperiode was de rechtbank van oordeel dat de BV i.o. in de voorperiode het stellige voornemen had om aan de DGA een pensioen toe te kennen. Verder was de rechtbank van oordeel dat werkgever en werknemer overeengekomen waren de diensttijd voor de berekening van de pensioenvoorziening aan te laten vangen op 1 januari 1996 en zij daar uitvoering aan hebben gegeven gezien de jaarrekeningen en de berekende pensioenvoorziening per ultimo 2001. De rechtbank vond de bepalingen van het Uitvoeringsbesluit Loonbelasting niet van belang voor de vraag of de pensioenlast als onzakelijk moest worden aangemerkt. Alleen de vraag of de totale arbeidsbeloning van de DGA, inclusief de aan hem toegezegde pensioenrechten, bovenmatig is of niet is van belang voor de vennootschapsbelasting. De inspecteur maakte niet aannemelijk dat de arbeidsbeloning bovenmatig was.