Vraag en antwoord besluit landbouwproblematiek

14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | besluit | CPP2004/1010M

De staatssecretaris van Financiën heeft een vraag- en antwoordenbesluit gepubliceerd over de fiscale behandeling van ondernemers in de agrarische sector.De landbouwvrijstelling in de inkomstenbelasting betreft het verschil tussen de WEVAB en de boekwaarde van landbouwgrond. De WEVAB is de prijs die de meest biedende agrarische gegadigde zou betalen bij aanwending van de grond binnen een landbouwbedrijf. Dat hoeft niet een gelijksoortig bedrijf te zijn.Een landbouwer die ook andere activiteiten verricht, bijvoorbeeld de exploitatie van een camping, moet bij een overbrenging naar privé van de woning de ondergrond daarvan splitsen in een deel waarop de landbouwvrijstelling wel en een deel waarop deze niet van toepassing is. De heretikettering betreft de volledige ondergrond, niet alleen het deel waarop de landbouwvrijstelling van toepassing is. Bij de aankoop van landbouwgrond door de pachter tegen de waarde in verpachte staat ontstaat een zogenaamd pachtersvoordeel, dat is het verschil tussen de waarde vrij opleverbaar en de waarde in verpachte staat. Dat pachtersvoordeel is belast bij realisatie daarvan. Als er tussen de verpachter en de pachter een familierelatie bestaat, terwijl de pachtovereenkomst zakelijk is, wordt het ontstane pachtersvoordeel als tweede pachtersvoordeel aangemerkt. Dat is niet belast als de vroegere pachter het bedrijf tenminste vijf jaar voortzet na de overname van de grond. Deze regeling geldt ook als de grond na de aankoop door de pachter wordt verkocht en het bedrijf wordt voortgezet op andere grond, voor zover de nieuw aangekochte grond qua oppervlakte overeenkomt met de verkochte.Bij de verkoop van landbouwgrond, waarvan de opbrengst gedeeltelijk belast is door de realisatie van een pachtersvoordeel, komen de verkoopkosten niet volledig ten laste van de fiscale winst van de verkoper. Deze moeten naar rato worden toegerekend aan de belaste en de vrijgestelde opbrengst.Als een landbouwer in het verleden grond heeft verkocht aan een projectontwikkelaar onder voorbehoud van een gebruiksrecht om niet en hij dat recht in het jaar van verkoop niet heeft geactiveerd, kan hij dit niet in een later jaar alsnog activeren met een beroep op de foutenleer. Er is gekozen voor een stelsel van winstberekening, dat gezien jurisprudentie van de Hoge Raad in overeenstemming is met goed koopmansgebruik. Dat betekent, dat er geen fout is en de foutenleer dus niet aan de orde kan komen.