Vraag- en antwoordbesluit kapitaalsbelasting

14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | besluit | CPP2004/2561M

In een vraag- en antwoordbesluit over de kapitaalsbelasting heeft de staatssecretaris van Financiën meegedeeld, dat de vorming van een herbeleggingsreserve door een fiscale beleggingsinstelling geen belastbaar feit voor de kapitaalsbelasting vormt. De fictieve kwalificatie van de reserve als op aandelen gestort kapitaal geldt uitsluitend voor de dividendbelasting. Ook het vrijvallen van de herbeleggingsreserve bij statusverlies van een fiscale beleggingsinstelling is geen belastbaar feit voor de kapitaalsbelasting, zolang de reserve niet in aandelenkapitaal wordt omgezet. De vrijstelling van kapitaalsbelasting voor fusie, splitsing en interne reorganisatie geldt niet alleen als de betrokken lichamen zijn gevestigd binnen een van de lidstaten van de EU, maar ook voor lichamen, die feitelijk gevestigd zijn in de Europese Economische Ruimte.De staatssecretaris heeft in een besluit uit 2004 goedgekeurd dat bij de inbreng van een 100% aandelenpakket in een houdstermaatschappij zonder materiële onderneming de fusievrijstelling kan worden toegepast als de houdstermaatschappij middellijk en/of onmiddellijk 100% van de aandelen houdt in een lichaam, dat wel een materiële onderneming drijft. Die goedkeuring kan ook worden toegepast als de inbrenger een gedeelte van de aandelen in een lichaam, waarin een materiële onderneming wordt gedreven, onmiddellijk houdt en de resterende aandelen in dat lichaam middellijk houdt via een 100% belang in een houdstermaatschappij.De fusievrijstelling mag worden toegepast als een vennootschap alle bedrijfsmiddelen van gelijke aard uit het concern verwerft tegen uitreiking van aandelen. Die vrijstelling geldt niet als alle vorderingen van het concern worden ingebracht. Een vordering, ongeacht de duur en de omvang hiervan of het verband dat bestaat met een specifiek bedrijfsmiddel, voldoet niet aan de omschrijving van bedrijfsmiddel.De fusievrijstelling van de kapitaalsbelasting is van toepassing als wordt ingebracht tegen toekenning van eigen aandelen. Naast de toekenning van aandelen mag een bedrag in geld worden betaald van ten hoogste 10 procent van de nominale waarde van de toegekende aandelen. Als er meerdere samenhangende transacties zijn moeten deze transacties gezamenlijk worden bekeken voor de beoordeling of de crediteringsruimte van 10 % is overschreden. Voorbeeld: aandelenvennootschap A koopt eerst 50% van de aandelen in aandelenvennootschap B. De koopsom wordt schuldig gebleven. A en de verkoper zijn gelieerde vennootschappen. Korte tijd later verwerft A in de vorm van een aandelenfusie de resterende aandelen in B. In dit geval moeten de beide transacties gezamenlijk worden bezien. De toegestane crediteringsruimte wordt overschreden, als de koopsom voor de eerste 50% van de aandelen meer is dan 10% van de nominale waarde van de bij de aandelenfusie toegekende aandelen.