Vraag en antwoordbesluit over recht van overgang bij fictieve onroerende zaken

14 mei 2007 | Ministerie van Financiƫn | besluit | CPP2003/261M

Per 1 januari 2002 wordt het recht van overgang geheven over de verkrijging van fictieve onroerende zaken. Fictieve onroerende zaken zijn onder meer aandelen in vennootschappen waarvan de bezittingen voor 70% of meer bestaan uit in Nederland gelegen onroerende zaken en die zich bezighouden met het exploiteren of verhandelen van die zaken. Het recht van overgang is alleen verschuldigd als de verkrijger door de verkrijging een belang van tenminste een derde deel van het geplaatste aandelenkapitaal krijgt of uitbreidt. Dat betekent, dat voor de verschuldigdheid van de belasting het aanwezige aandelenbezit van de verkrijger van belang is.