Vrijstelling BPM als bij verhuizing naar Nederland auto 6 maanden eigendom is

14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN-nummer: AF9502 Zaaknr: BK-02/01332

Bij het invoeren van een personenauto in Nederland moet de importeur BPM betalen. Er geldt een vrijstelling voor het geval waarin iemand van een andere lidstaat van de Europese Unie verhuist naar Nederland. Voorwaarde is, dat de auto meer dan zes maanden voor de verhuizing al eigendom is en dus tot de zogenaamde verhuisboedel behoort. In een procedure voor Hof Den Haag was in geschil wat het tijdstip van verhuizing was. Volgens de inspecteur lag dit tijdstip minder dan 6 maanden na de dag waarop het kenteken van de auto op de naam van de betrokkene was gesteld. De inspecteur redeneerde als volgt. Het kenteken van de auto was op 9 februari 2001 op naam gesteld. Met ingang van 8 augustus 2001 werkte de betrokkene in Nederland. Per 1 juli 2001 was de huur van zijn huis in Engeland opgezegd. Daarna heeft het gezin bij vrienden in Engeland gelogeerd. Vanaf 7 augustus logeerde de man bij vrienden in Nederland. Naar het oordeel van het Hof woonde het gezin op zijn vroegst vanaf 30 augustus 2001 in Nederland. Dat was de datum, waarop de woning werd overgedragen. De verhuisboedel werd daar op 6 september afgeleverd. Volgens de gemeentelijke basisadministratie woonde het gezin vanaf 3 oktober 2001 in Nederland. Het Hof achtte de vrijstelling van toepassing. Dat de eigenaar de auto na de afwijzing van het bezwaarschrift had verkocht en daarmee niet had voldaan aan de voorwaarde, dat hij de auto na de verhuizing nog tenminste 12 maanden moest houden, stond in dit geval niet aan toepassing van de vrijstelling in de weg.