14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN-nummer: AN9545 Zaaknr: 00/03332
De landbouwvrijstelling in de inkomstenbelasting is in de loop van de jaren een aantal maal gewijzigd. Voor 1 april 1986 was bestemmingswijzigingswinst van landbouwgrond vrijgesteld; na die datum niet meer. Op verzoek kon de latente bestemmingswijzigingswinst per 31 maart 1986 worden bepaald. Bij latere verkoop van de grond was die winst, voorzover nog aanwezig, vrijgesteld tot het bedrag van de beschikking. Verdere toenames van de bestemmingswijzigingswinst waren wel belast. Een landbouwer, die in 1998 zijn onderneming staakte, meende dat de gehele bestemmingswijzigingswinst bij staking onbelast was, omdat het totale bedrag van de beschikking voor de latente bestemmingswijzigingswinst hoger was dan het bedrag van de gerealiseerde bestemmingswijzigingswinst. Hof Den Bosch wees dat standpunt af. De beschikking vermeldde de latente bestemmingswijzigingswinst op 31 maart 1986 per afzonderlijk perceel van de door hem gebruikte landbouwgrond. Bij de overgang naar het privé-vermogen in 1998 moest de bestemmingswijzigingswinst per afzonderlijk perceel worden vastgesteld. Het vrijgestelde deel daarvan kon voor elk individueel perceel nooit hoger zijn dan de vastgestelde latente bestemmingswijzigingswinst van dat perceel.