Vrijstelling overdrachtsbelasting bij ruilverkaveling

23 december 2010 | Hof Leeuwarden | jurisprudentie | LJNBO7504, BK 10/00045

Bij de verkrijging van onroerende zaken moet 6% overdrachtsbelasting worden betaald over de waarde van de verkregen zaken. Er geldt een vrijstelling voor de verkrijging in het kader van ruilverkaveling. Ruilverkaveling was tot 2007 geregeld in de Landinrichtingswet. Volgens deze wet is ruilverkaveling bij overeenkomst de vorm van landinrichting waarbij drie of meer eigenaren zich verbinden om bepaalde onroerende zaken samen te voegen en het geheel onder elkaar bij notariƫle akte te verdelen. Van landinrichting is sprake als de inrichting van het landelijk gebied functioneel wordt verbeterd. Met ingang van 1 januari 2007 is de Landinrichtingswet vervangen door de Wet inrichting landelijk gebied.

 

In een voorkomend geval legde de belastingdienst een naheffingsaanslag op omdat de vrijstelling naar zijn mening niet van toepassing is op opstallen en de ondergrond van de opstallen. De kavelruil was goedgekeurd door de Dienst Landelijk Gebied. Ten aanzien van de subsidiering van kosten van de kavelruil had de Dienst Landelijk Gebied een beperking aangebracht, waardoor deze niet gold voor de opstallen en de ondergrond daarvan.

Naar het oordeel van Hof Leeuwarden vallen onder het begrip onroerende zaak ook opstallen met ondergrond, erf en tuin. In de beperking van de subsidiering zag het hof geen aanleiding om de vrijstelling van overdrachtsbelasting niet toe te passen op de opstallen en de ondergrond.