Vrijstelling overdrachtsbelasting opvolgende levering geldt ook voor economische levering

14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN-nummer: AO6978 Zaaknr: 02/03451

Bij de levering van onroerende zaken moet overdrachtsbelasting worden betaald. De overdrachtsbelasting is 6% van de waarde van de onroerende zaak. De belasting is niet alleen verschuldigd bij een juridische levering, maar ook bij een economische levering. Wanneer eerst de economische levering plaatsvindt en later de juridische, hoeft bij de juridische levering niet nog eens over de volle waarde belasting te worden betaald maar alleen over de waardestijging vanaf de datum van de economische levering. In de overdrachtsbelasting bestaat een faciliteit voor elkaar opvolgende leveringen die binnen zes maanden plaatsvinden. In dat geval is bij de tweede levering alleen belasting verschuldigd over de meerwaarde ten opzichte van de eerste levering. Volgens Hof Den Bosch wordt de toepassing van deze faciliteit niet verminderd door de juridische levering na een economische levering te laten plaatsvinden. De situatie was als volgt. Iemand verkreeg een onroerende zaak en moest daarbij overdrachtsbelasting betalen. Hij verkocht de zaak en leverde binnen zes maanden de economische eigendom. Daarbij werd met een beroep op de hiervoor beschreven faciliteit alleen over het verschil in waarde belasting afgedragen. Drie maanden later vond de juridische levering plaats. Dit was meer dan zes maanden nadat de verkoper de zaak had verkregen. In de periode tussen de verkrijging van de economische en de juridische eigendom was de onroerende zaak niet in waarde gestegen. Daarom werd bij de juridische levering geen overdrachtsbelasting betaald. De belastingdienst legde echter een naheffingsaanslag op over de volle waarde minus het bedrag waarover bij de economische levering belasting was betaald, omdat hij meende, dat de zesmaandenregeling niet van toepassing was. Het Hof heeft die aanslag vernietigd op grond van een redelijke wetstoepassing. Het Hof vindt het ondenkbaar dat de wetgever op die manier de werking van de zesmaandenregeling zou willen beperken. De staatssecretaris van Financien heeft bekendgemaakt, dat hij geen beroep in cassatie instelt. Met toepassing van de hardheidsclausule zou hij tot hetzelfde resultaat zijn gekomen.