Vrijstelling Vpb voor ziektekostenverzekeraars niet beperkt door concurrentie-criterium

14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AQ9857; 03/00594

De wet op de vennootschapsbelasting kent een vrijstelling voor ziekenfondsen en ziektekostenverzekeraars, die geen winst beogen of die geen maken, die niet aan een ander dan een instelling voor de volkgezondheid toekomt. Een ziektekostenverzekeraar beriep zich op deze vrijstelling. De inspecteur was van mening, dat de vrijstelling niet van toepassing was omdat de verzekeraar in concurrentie trad met andere ziektekostenverzekeraars. Naar het oordeel van Hof Den Bosch zijn er geen aanvullende voorwaarden gesteld en mag de vrijstelling niet wegens concurrentieverstoring worden geweigerd. Er moet alleen beoordeeld worden of de winst niet aan andere instellingen ten goede kan komen. Dat was naar het oordeel van het Hof niet het geval, gezien de statutaire bepalingen inzake het liquidatiesaldo en de winstbestemming en de gesloten aandeelhoudersovereenkomst. Op grond van de aandeelhoudersovereenkomst kwam de jaarwinst ten goede aan een van de aandeelhouders, die zelf kwalificeerde voor de vrijstelling. Bij liquidatie kon volgens de statuten een positief saldo ten goede komen aan deze aandeelhouder of aan andere instellingen in de gezondheidszorg.