Vrijval schuld koopsom deelneming valt onder deelnemingsvrijstelling

14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AE6613 Zaaknr: 01/02031

Een vennootschap heeft een 80%-belang in een andere vennootschap gekocht. Een dergelijk belang kwalificeert voor de heffing van de vennootschapsbelasting als een deelneming. Op de voordelen uit deelneming is de deelnemingsvrijstelling van toepassing. Die vrijstelling houdt in, dat een hogere opbrengst bij verkoop dan de aankoopprijs niet is belast, dat een lagere opbrengst bij verkoop dan de aankoopprijs niet ten laste van de winst kan worden gebracht en dat ontvangen dividend niet is belast. De koopsom voor de deelneming was gedeeltelijk betaald en zou gedeeltelijk uit in de toekomst te ontvangen dividend van de deelneming worden betaald. Dat laatste deel werd renteloos schuldig gebleven. Die schuld werd voor de contante waarde op de balans van de koper opgenomen. Enige jaren later komen koper en verkoper een nadere regeling overeen. Die regeling heeft als gevolg, dat bij de koper een schuld van ƒ 3.000.000 aan de verkoper vervalt. De koper wil dat bedrag afboeken op de kostprijs van de deelneming. De inspecteur vindt, dat er sprake is van belastbare winst. Het Hof volgt de opvatting van de inspecteur en merkt daarbij op, dat aan de voorwaarden voor toepassing van het besluit betreffende earn-outregeling van 8 maart 2002, nr. CPP 2002/265 niet is voldaan. Dat het verlies op de vordering bij de verkoper wel onder de deelnemingsvrijstelling valt leidt er volgens het Hof onder de toen geldende regeling niet toe, dat bij de wederpartij dan ook de deelnemingsvrijstelling van toepassing moet zijn.